Vakantie: Van de hemel in de hel

Er staat een auto langs de weg. Redelijk nieuw. Gezin in de berm. Wachtend. ‘Zie je wel?’ zegt mijn lief. ‘Bij een nieuwe auto heb je dat ook. Maakt helemaal niks uit.’

Dat zegt hij vaker. Dappere pogingen om mij ervan te overtuigen dat het níet aan onze camper uit 1976 ligt dat we zo vaak panne hebben. En hee, het is toch al twee jaar achtereen goed gegaan? Nou dan!

En toch… Toch hoeft er maar een tikje in de motor te zitten of slepend geluidje bij het wiel en ik verstijf. Of – het allerergste – die licht gespannen blik in zijn ogen als ik iets wil zeggen en hij maant: ‘Shhht. Ik probeer iets te horen.’

Het mooiste plekje ever! Bij Saorge...
Het mooiste plekje ever! Bij Saorge…

Dus toen mijn lief op de dag dat we het mooiste plekje ever hadden gevonden plotseling constateerde dat hij het rempedaal wel érg diep moest indrukken, stond ik meteen stijf van de stress. Die twee pechvrije jaren hadden het trauma van vijftien jaren mét panne niet uitgewist. En toen hij enkele uren later verklaarde dat een gesprongen remleiding zo erg niet was en dat er zat onderdelen te krijgen waren – ‘heeft elke garage op voorraad’- had ik serieus moeite dat te geloven.

Niet helemaal onterecht.

Drie uren later reed de sleepwagen van de Franse ANWB ons straal voorbij. Víer uren later kwamen mijn lief en dochter naar me toegerend, omdat de sleper weer naar huis dreigde te rijden omdat ze hem niet in het Frans konden uitleggen waar we ons dan wel bevonden.

Zesenhalf uur later stond onze 5 ton zware camper op een ongeveer even zware sleepauto – met de wielen dan. De achterhand stak zeker twee meter uit en de sleepwagen kwam met zijn voorwielen telkens ietsje van de grond. De sleper mompelde ‘tsst, tsst’ en ‘grande problème’ tegen zijn opdrachtgever. Maar begon wel te rijden. Met 40 kilometer per uur. ‘Tres doucement.’

Zéven uur later stonden we inclusief camper op de plek waar we het minst van allen wilden zijn. In een voorstad van Nice, tussen beton en asfalt, met een snelweg die boven ons raasde, garage ‘Nice Depannage’ aan onze linkerhand en twee uitgebrande autowrakken aan de rechter.

Slapen maar.

Uitzicht bij Nice Depannage
Uitzicht bij Nice Depannage

En nóg leek het mee te vallen. De hoewel de botste, onfatsoenlijkste Fransoos ever achter de balie van de garage mij niets wilde uitleggen, stelde de technicus ons gerust. De wagen liep vandaag wel weer. Ik waagde het te ontspannen…

Tot er ineens twee mannetjes bij de geknapte remleiding stonden. Eentje met een schuifmaat, de ander met een telefoon.

Ik keek mijn lief aan. ‘Als er een probleem is, dan zouden ze het ons toch vertellen?’

‘Dat zou ik wel denken,’ antwoordde hij.

Maar er was een nieuwe martelgang naar de onbeschofte Fransoos voor nodig om te ontdekken dat ze dat totaal niet van plan waren. Het onderdeel was ‘tres vieux’ en ‘tres rare’. Maar als ze het vonden, dan vonden ze het. En nee, de technici zelf zaten in de garage. En die was niet toegankelijk. Dus.

En wij?

Wachten. Wachten. Wachten.

Zweet langs onze rug. Roet op onze handen. Het vuil van de uitgebrande autowrakken in onze neus. Maar weer een stukje in de bloedhitte langs het gesprongen asfalt en gebroken glas van de straat.

Mijn lief belde met Steunpunt Mercedes en was in staat een nieuwe remleiding te maken van de gaskachel. Maar dat punt waren we voorbij. We waren hulpeloos in handen van Nice Depannage.

Ik belde met de ANWB. Met het Steunpunt. Met de reisverzekering.

Geen vervangend vervoer, want als ‘le piece’ opdook, reed de auto zo weer. Met nadruk op ‘als’.

Pas tegen de avond zagen we een garagedeur openstaan. Lief en ik doken naar binnen. ‘Híj!’ wees mijn lief. ‘Dat is de technicus die ik vanochtend sprak.’

Toen pas hoorden we dat ze alle sloperijen afbelden. Dat zes millimeter pijp blijkbaar superzeldzaam is in Frankrijk. Dat een nieuwe bestellen pas maandag kon. Dat het dan nog een week zou duren voor het er was. Dat…

Oké.

ANWB weer gebeld (tiende keer?). Nu niet meer gemaakt berustend, maar duidelijk wanhopig (‘haal ons hier weg. We worden gek!’). Reisverzekering weer gebeld – en nee, ze belden niet terug met adressen voor hotels. Mijn lief maakte plannen: desnoods kopen we een tent voor die laatste week. En we berustten in nog een nacht naast de inmiddels vertrouwde autowrakken.

Zaterdag kregen we ons vervangend vervoer toegewezen. Dat het negentig kilometer verderop was en wéér in Italië deerde niet meer. Dat we 180 euro moesten betalen aan de taxichauffeur ook niet. Eindelijk konden we het terrein van Nice Depannage verlaten.

En de technicus? Dat was de allereerste die zich werkelijk iets van ons leek aan te trekken. Vlak voor zijn weekend begon wipte hij nog even langs. Maandag ging hij het oplossen. Maakte zélf wel een nieuwe remleiding.

‘Monsieur, je vous aime!’ riep ik.

We kochten plastic om de vervangende Volvo te beschermen tegen onze honden, mikten de bagage erbij en wég.

Maandag was de wagen klaar. 87 uren nadat het begon.

Maar het had natuurlijk ook met een nieuwe wagen kunnen gebeuren.

 

5 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Ernst schreef:

    Gelukkig is het bovenstaande: … fantasy … door Christien Boomsma

  2. Paul schreef:

    Ik snap het hele probleem niet, In 87h gerepareerd incl. weekend, moet je in Nederland eens proberen.
    Als je goed verzekerd ben krijg je ook nog eens je hotelovernachtingen, je restaurant en je huurauto vergoed.
    Sommigen kunnen alleen maar klagen en tellen hun zegeningen niet.

    1. Het probleem, Paul, is niet de tijd waarin de wagen is gerepareerd. Wel het feit dat we het grootste deel van die tijd leefden en sliepen op het met uitlaatgassen doordrenkte, bloedhete, en naar verbrande auto’s stinkende terrein van de garage, zonder dat we er weg konden of dat iemand ons wilde zeggen wat er precies aan de hand was. Was er ook maar een veldje in de buurt geweest waar ik mijn honden neer kon leggen, dan hadden de zaken heel anders gelegen. En de technicus was een schatje!

  3. Paul schreef:

    Dat is je eigen keuze.
    Niemand verplicht je een weekend in de camper te blijven. Zaterdag had je al een vervangende auto, hotels zat in de omgeving van Nice/Menton. Je kon gerust weg, maandag ging er pas wat gebeuren.
    Je zat op een paar kilometer van zee op een van de duurste plekken van Frankrijk en je blijft zitten op dat garageterrein? Geen veldje in de buurt, kom nou!
    Dat is je eigen ellende opzoeken om maar te kunnen klagen.

    1. Lieve Paul… Beter lezen. Niet zo zuur doen. En de humor kunnen inzien van het feit dat je soms shit hebt op vakantie. Volgens mij heb je daar een beetje moeite mee. 😉

Plaats een reactie